Scholen en organisaties vragen het CLU regelmatig om te begeleiden bij het zo effectief mogelijk inzetten van blended learning. Blended learning gaat uit van een leeromgeving waarbij zowel sprake is van digitaal leren als contactonderwijs. Praktische aspecten als onafhankelijke tijd- en plaatsgebondenheid en de mogelijkheden van ICT ziet men vaak als groot voordeel daarbij. Maar hoe kun je er nu voor zorgen dat blended learning een zo effectief mogelijk leerproces en verbeterde leerresultaten waarborgt?
Activerende werkvormen volgens Bloom
Effectief leren vindt vooral plaats als lerenden actief aan de slag gaan met de leerstof. Ze moeten iets doen met de aangeboden informatie. Hiervoor zijn opdrachten en werkvormen nodig. Deze werkvormen en opdrachten moeten, afhankelijk van het niveau van de lerenden en de geformuleerde leerdoelen, zo ontwikkeld worden dat ze om activiteit in de hersenen vragen en oplopen in complexiteit. Deze opbouw naar complexiteit is weergegeven in de taxonomie van Bloom en bijgesteld door Anderson en Krathwol (zie Figuur 1).
Figuur 1: Taxonomie van Bloom (zoals bijgesteld door Anderson/Krathwohl)
Werkvormen die aansluiten bij de hogere niveaus van Bloom (analyseren/evalueren/creëren) zijn complexer van aard dan werkvormen die aansluiten bij de lagere niveaus (herinneren/begrijpen/toepassen). Daarbij zijn de lagere niveaus een voorwaarde voor de hogere niveaus, wat betekent dat het belangrijk is om opdrachten op te bouwen in moeilijkheidsgraad.
Digitaal en fysiek
De kracht van blended learning is de wisselwerking tussen wat lerenden digitaal verwerken en wat ze met elkaar tijdens contacturen doen. Dit betekent concreet dat de theorie en opdrachten die een beroep doen op de lagere cognitieve denkvaardigheden via een e-learning module in de leeromgeving aan de orde komen. Tijdens de gezamenlijke contactmomenten komen moeilijke vraagstukken aan de orde die om discussie en uitwisseling vragen. Ook kunnen dan vragen behandeld worden die tijdens de verwerking in de e-learning naar boven kwamen.
De taxonomie van Bloom helpt hierbij dus om leerdoelen en werkvormen goed op elkaar aan te laten sluiten. Daarnaast helpt de taxonomie bij het aanbrengen van onderscheid in lagere en hogere cognitieve denkvaardigheden. Hierdoor helpt het om te kiezen wat in de leeromgeving geplaatst kan worden en wat de docent tijdens contactmomenten kan doen.
Een voorbeeld
In het voorbeeld is te zien hoe het principe van blended learning kan worden vormgegeven. De werkvormen en opdrachten voor de lagere niveaus vinden plaats in de digitale leeromgeving, terwijl de opdrachten voor de hogere niveaus plaatsvinden tijdens de contactmomenten. Daarbij is het uitgangspunt een overkoepelende eindopdracht en zijn de andere opdrachten voorwaardelijk om de eindopdracht te kunnen volbrengen.
In dit voorbeeld is uitgegaan van een mbo-opleiding waar de studenten moeten leren om veilig een haven binnen te varen. Doordat havens van elkaar verschillen, vraagt dit telkens om andere handelingen en inzichten. De opleiding beschikt over simulatielokalen, waarin de studenten een nagebootste haven kunnen binnenvaren.
Creëren: Ontwerp een nieuwe simulatie waarin jullie de aanbevelingen uit jullie advies verwerken.
Evalueren: Discussieer over de veiligheid van de haven. Schrijf een advies om de veiligheid van de haven te optimaliseren.
Analyseren: Gebruik het simulatielokaal en maak op basis van een analyse van essentiële binnenvaarkenmerken een checklist met handelingen om veilig de haven binnen te kunnen varen.
Toepassen: Upload met een groepje een zelfgemaakt filmpje waarmee jullie duidelijk maken welke handelingen je achtereenvolgens uitvoert om veilig jullie haven binnen te varen.
Begrijpen: Kies één haven uit. Schrijf een blog over de invloed van de veiligheidsregels op het uiterlijk van de haven.
Herinneren: Post een lijst van de 10 belangrijkste havens in de wereld in de digitale leeromgeving, oplopend van klein naar groot. Iedereen schrijft een kenmerk bij de gepostte havens.
Het hanteren van de taxonomie van Bloom bij het ontwerpen van opdrachten en werkvormen voor blended learning zal er uiteindelijk aan bijdragen dat het hoogst haalbare cognitieve niveau voor de doelgroep bereikt kan worden. Dit betekent dat er een logische opbouw in de opdrachten zit en dat er zo effectief mogelijk geleerd wordt.