Spiegelneuronen worden actief als je iemand een handeling ziet uitvoeren. Daarom is eenmaal voordoen beter dan eindeloos uitleggen. Wat betekent dat voor leermiddelen?
Eind 2016 verscheen in de AO-reeks het boekje “Wat is leren?” van Coen Free. Het bevat een lezenswaardig gedeelte over de verworvenheden van het hedendaagse breinonderzoek. Nieuwe technieken zijn tegenwoordig beter in staat waar te nemen waar en wanneer bepaalde delen in de hersenen actief zijn of worden. Zo zijn de zogenaamde spiegelneuronen ontdekt.
Wat zijn spiegelneuronen?
Iedereen heeft ze: spiegelneuronen. Motorische gebieden in de hersenen die niet alleen actief zijn als iemand een handeling uitvoert, maar die ook actief worden als je iemand een handeling ziet uitvoeren. Een belangrijke ontdekking is dat ons spiegelsysteem doelgericht is. Dat wil zeggen dat we tijdens de waarneming niet zozeer de willekeurige details leren van hóe ons voorbeeld zijn doel bereikt, maar wát hij heeft bereikt of wilde bereiken. Dus ons brein heeft minder aandacht voor abstracte kennis dan voor toegepaste kennis.
Beter eenmaal voordoen dan eindeloos uitleggen
Verbaal materiaal in een lesboek moet per definitie door leerlingen met zeer grote inspanning gedecodeerd worden. Leren door observeren voelt daarentegen heel direct en intuïtief aan. Spiegelneuronen openen een uitermate geschikte deur tussen de hersenen van een leraar en die van zijn leerlingen. Met als uiterst belangrijke implicatie: beter eenmaal voordoen dan eindeloos uitleggen. Goed aanschouwelijk onderwijs leidt altijd tot een beter begrip van abstracte ideeën.
Leerlingen van hun kant moeten niet alleen de handelingen van de leraar goed bestuderen, maar er ook voor zorgen dat ze zich die vaardigheden zélf eigen maken. Aan wat het visuele systeem waarneemt, wordt dan betekenis toegevoegd: wat een leerling ziet wordt gekoppeld aan het eigen handelen. Dat kan alleen als hij begrijpt wat hij ziet. Spiegelneuronen combineren de aanblik, het geluid en de uitvoering van een handeling. Ze zijn ‘drietalig’, maar wel selectief in alle drie de modaliteiten.
Wat betekent dat voor leermiddelen?
Een belangrijk aandachtspunt bij het maken van leermiddelen is het gebruik van beelden. Zowel bij het maken van opdrachten als de representatie van de leerstof zijn beelden belangrijk. Dat geldt met name voor beelden die handelingen, processen, procedures en relaties visualiseren. Dat kan met video’s en animaties, maar ook met statische plaatjes waarin bijvoorbeeld volgordes en relaties zichtbaar gemaakt worden. Het gebruiken van observatie-opdrachten is dus erg belangrijk.
Een treffende illustratie
Kees Hoogland levert een mooie illustratie van de theorie over de spiegelneuronen in zijn proefschrift. Hij liet bijna 32.000 leerlingen van groep 8 t/m het mbo online een rekentoets maken. De helft van de leerlingen kreeg opdrachten met tekst en de andere helft kreeg dezelfde opdrachten maar dan met afbeeldingen. Leerlingen die de opdrachten met afbeeldingen maakten presteerden beter. Jongens hebben er net wat meer profijt van dan meisjes. Bij een opdracht over de prijs van gordijnen kun je bijvoorbeeld beter een foto van een raam met maten geven dan een tekstje over de grootte van de ramen. Hoe minder woorden er gebruikt worden, hoe beter leerlingen presteren (in: Didactief januari/februari 2017).
Bronnen:
Wat is leren? – Coen Free, AO-reeks 3031, jaargang 80, november 2016Images of Numeracy: Investigating the Effects of Visual Representations of Problem Situations in Contextual Mathematical Problems – Kees Hoogland, Proefschrift 2016