Vier venijnige risico’s van ICT-gebruik voor het leren

Verarmd leeraanbod, minder volgehouden aandacht, verdringing en afleiding: in haar lectorale rede benoemt dr. Anneke Smits vier risico’s van ict-gebruik voor het leren. We vatten ze voor u samen.

In haar lectorale rede verbindt dr. Anneke Smits vormen van duurzaam en betekenisvol leren aan de inzet van ICT. Ze constateert dat er zekere risico’s zitten aan het huidige gebruik van ICT om duurzaam en betekenisvol leren te ondersteunen. Ze noemt vier risico’s:

  1. ICT in leerprocessen kan op allerlei manieren afleiden van het leerproces. Dat kan komen doordat social media of games op hetzelfde device om aandacht strijden, maar ook doordat de bediening van de technologie te veel vergt van de leerling of zelfs faalt en daarmee afleidt van de inhoud van het leerproces.
  2. In software voor het onderwijs wordt vaak teruggegrepen op ineffectieve werkvormen uit methodes die het niveau van drill-and-practice en multiple-choice niet ontstijgen. Onderzoek laat zien dat dit type software verwaarloosbare en soms negatieve effecten heeft voor het leerproces. Vaak zijn de effecten het kleinst of zelfs negatief voor leerlingen met een zwakke uitgangspositie voor het leerproces. Juist zij lopen extra risico’s door het gebruik van adaptieve drill-and-practice software voor ‘gepersonaliseerd leren’ omdat deze programma’s systematisch hun leeraanbod verarmen.
  3. Nederlandse kinderen en jongeren maken thuis vaak en langdurig gebruik van internet. Het feit dat het de grote internetplatforms vaak lukt om ons en onze kinderen vele uren per dag te laten surfen op internet, lijkt te leiden tot een vermindering van het vermogen tot volgehouden aandacht en diep lezen, tot een verminderde capaciteit van het werkgeheugen en tot verminderde empathie.
  4. ICT kan andere, effectievere, werkvormen verdringen. Volgens de OECD is dit mogelijk een verklaring voor de gevonden negatieve effecten van te veel ICT in het onderwijs. Naar dit verschijnsel wordt zelden of nooit onderzoek gedaan, maar in een Nederlands onderzoek naar Snappet (Witte-Both & Van Schooten, 2017) werd wel duidelijk hoeveel onderwijstijd er naar drill-and-practice op de computer kan gaan. Snappet gebruikers bleken bijna twee keer zoveel tijd te besteden aan de spellingoefeningen dan de gebruikers van het reguliere werkboekje, waarschijnlijk omdat er digitaal zo veel meer oefeningen beschikbaar waren. Het gebruik van oefensoftware voor spelling vermindert daarmee de tijd voor andere belangrijke leerprocessen. Verdringing van bijvoorbeeld (voor)lezen en schrijven door drill-and-practice software verklaart volgens haar ook de recente daling van de Pisa resultaten voor begrijpend lezen. Ook andere zinvolle leermiddelen en werkvormen worden wellicht verdrongen door digitale activiteiten met een lage didactische kwaliteit.

Bekwame leraar

Smits besluit haar rede dat het niet de software mag zijn die het uitgangspunt vormt voor leren met ICT, maar het pedagogisch-didactisch redeneren en handelen van de leraar: ICT kan alleen in handen van een bekwame en verantwoordelijke leraar het leren bevorderen. Bekwame leraren passen hun uitleg aan hun studenten aan, vertellen verhalen om hun ervaringen door te geven, gaan de dialoog aan over hun ideeën, gaan na of begrip tot stand is gekomen, geven feedback en faciliteren het begrip, entameren actieve denkprocessen, organiseren interactie en actie op basis van de leerstof en reflecteren daarop met hun studenten.

Bron

Onderwijsinnovatie en ICT voor leren – Lectorale rede van dr. Anneke Smits, uitgesproken op 29-01-2020 (Hogeschool Windesheim)