Hoe kies je een methode? Aflevering 4: leerstof voor kleuters

Kleuters leren veel van verhalen, in beeld en geluid. Maar ze zijn ook snel afgeleid. Waar moet je op letten? We evalueren twee methodes voor kleuters: Kleuterplein en Schatkist.

In de serie Hoe kies je een methode, vergelijken we verschillende methodes voor het onderwijs. Tot nu toe bespraken we methodes voor het voortgezet onderwijs en de hogere groepen van het basisonderwijs. In deze aflevering kijken we naar methodes voor kleuters.

Er woeden verschillende discussies over hoe je kleuters het best les kunt geven en of daar überhaupt een methode aan te pas moet komen. Wie werkt met Expliciete Directe Instructie (EDI), is waarschijnlijk eerder geneigd om een methode te gebruiken, dan wie de nadruk wil leggen op het lerend spelen van kleuters.

Als je besloten hebt om met een methode te werken in de onderbouw, waar kun je dan op letten? Uit het Eindrapport Verkenning proces leermiddelenkeuze van Kennisnet (2019) blijkt dat leerkrachten vinden dat ze onvoldoende kennis hebben over de kwaliteit van leermiddelen. Daarom bespreken we in dit artikel enkele criteria die van pas kunnen komen bij het beoordelen van een methode. We kijken daarbij naar de leerstof en wel naar de selectie ervan en hoe deze ‘verpakt’ is.

Criteria voor leerstof

Bij het selecteren van leerstof kun je op een aantal kenmerken letten: sluit deze aan bij eerder behandelde onderwerpen, prikkelt de leerstof de nieuwsgierigheid van de kleuters en kunnen ze zich voldoende identificeren met de leerstof? We beperken ons in dit artikel tot het volgende criterium:

  1. De leerstof prikkelt de nieuwsgierigheid van de kleuters

Leerstof kun je op allerlei manieren ‘verpakken’. Voor kleuters zal dat aanvankelijk veel in beeldmateriaal zijn. Maar ook geluid is belangrijk, zoals bij voorgelezen verhalen en filmpjes met bijbehorende geluiden en muziek. Daarom kijken we ook naar de volgende criteria:

  1. Het gebruikte beeld is functioneel
  2. Het gebruikte geluid is functioneel

We vergelijken de methode Kleuterplein van Malmberg met Schatkist van Zwijsen.

Criterium 1: De leerstof prikkelt de nieuwsgierigheid van de kleuters

Nieuwsgierige kleuters leren meer (Shah et al., 2018). Het is belangrijk om hun aandacht te trekken en vast te houden.

De prentenboeken in Kleuterplein zullen met hun aansprekende en afwisselende beeldmateriaal de nieuwsgierigheid van de leerlingen prikkelen. Er is genoeg op te zien en veel om over te praten.

Voorbeeld van prentenboeken die de nieuwsgierigheid prikkelen (Kleuterplein)

De prentenboeken zijn door verschillende auteurs en illustratoren gemaakt. De leerkracht kan de boeken voorlezen en verschillende activiteiten aan het lezen koppelen. In bovenstaand voorbeeld moeten de leerlingen eerst de voorkant en de achterkant van het prentenboek bekijken en daarna voorspellen waar het verhaal over gaat. Dit zal de nieuwsgierigheid van de kleuters prikkelen. Door ze het verhaal te laten voorspellen, worden kleuters geprikkeld om na te denken over het verhaal en zullen ze willen weten hoe het verder gaat. Hierdoor blijven ze nieuwsgierig en geboeid. Ook tijdens het voorlezen is het de bedoeling dat kleuters voorspellen hoe het verhaal verder gaat en hoe het afloopt.

Bij Kleuterplein komen er veel verschillende onderwerpen aan de orde, met verschillende activiteiten. Zo zijn er lessen waarbij leerlingen dieren mogen vouwen en tekenen, een blad over de letter p (met plaatjes van objecten met een ‘p’) en een blad over bewegen en springen. Door de variatie in onderwerpen zal de nieuwsgierigheid bij veel leerlingen steeds weer geprikkeld worden. Zie onderstaande voorbeelden.

Veel variatie in onderwerpen (Kleuterplein)

In Schatkist van Zwijsen is gekozen voor een centrale figuur: Pompom. Dit is een figuur die in bijna alle materialen opduikt.

Voorbeeld uit een filmpje met Pompom (Schatkist)

Pompom beleeft allerlei avonturen met zijn familie. Het is de vraag of een dergelijke figuur alle leerlingen blijft boeien. Voor sommige leerlingen zal het leuk zijn om Pompom steeds tegen te komen. Maar voor andere leerlingen zal de interesse eraf gaan omdat Pompom op een zeker moment als kinderachtig zal worden ervaren. Hun nieuwsgierigheid zal dan minder geprikkeld worden. Hoewel Loeloe, het nichtje van Pompom, snel haar intrede doet, is zij toch minder prominent aanwezig. Hierdoor zullen meisjes zich minder met het materiaal kunnen identificeren.

Voorbeelden van materiaal waarin Pompom steeds te zien is (Schatkist)

Ook bij Schatkist komen verschillende onderwerpen aan de orde. Door de variatie in onderwerpen zal de nieuwsgierigheid bij veel leerlingen steeds weer geprikkeld worden. Er zijn prentenboeken met ankerverhalen, voorleesboeken met korte verhalen en activiteitenboeken met activiteiten passend bij het ankerverhaal. Zie de voorbeelden hieronder.

Een verhaal uit een voorleesboek (Schatkist)

Activiteiten in het activiteitenboek (Schatkist)

De grote prent in het voorleesboek zal de leerlingen nieuwsgierig maken. Hij nodigt uit om te vertellen over de instrumenten die erop te zien zijn. Het is dan ook vreemd dat er in het verhaal sprake is van een harp en blokfluiten die niet te zien zijn op de prent. Bovendien hebben de mensen in het verhaal namen die refereren aan muzikale termen (de kat Octaaf, mevrouw Forte, meneer Kwint) die de nieuwsgierigheid van kleuters niet zullen prikkelen. Dit zijn abstracte termen die nauwelijks uit te leggen zijn aan kleuters en niet relevant bovendien.

Criterium 2: Het gebruikte beeld is functioneel (geen overbodig beeld)

Op school leren kleuters de wereld om zich heen veelal door taal te begrijpen. Om het taalbegrip te ondersteunen, zijn beelden essentieel. Prentenboeken en filmpjes kunnen dat wat in de taal gezegd wordt, laten zien. Maar ze kunnen ook afleiden. Er heerst nog vaak de gedachte dat beelden de leerstof leuk moeten maken. Maar juist ‘leuke plaatjes’ leiden eerder af dan dat ze het leerproces ondersteunen. Daarom is het belangrijk om kritisch te zijn op beeldmateriaal en erop te letten dat er geen onnodige beelden gebruikt worden.

In Kleuterplein is functioneel gebruik gemaakt van beeldmateriaal. De gebruikte prenten hebben geen afleidende plaatjes en zijn functioneel gebruikt bij het onderwerp. Op deze manier spelen ze een belangrijke rol bij de woordenschatontwikkeling.

Voorbeeld van een prent uit het prentenboek (Kleuterplein)

Ook in het oefenmateriaal is het beeld functioneel en zijn er geen onnodige beelden.

Voorbeelden uit het oefenmateriaal (Kleuterplein)

In Schatkist worden beelden soms meer, soms minder functioneel gebruikt. Onderstaande woordkaart gebruikt een functioneel beeld: het gezicht. Dit is natuurgetrouw weergegeven met een foto.

Voorbeeld van functioneel gebruik van beeld in het oefenmateriaal (Schatkist)

Pompom, Loeloe en familie en vriendjes komen vaak in het lesmateriaal voor. Hierbij zijn niet altijd alle beelden functioneel gebruikt. Pompom en Loeloe staan bijvoorbeeld in een hoekje van de pagina en hebben daar geen functie in relatie tot het doel: ze prikkelen de nieuwsgierigheid niet en zullen eerder afleiden van dan bijdragen aan het leerproces.

Voorbeeld van niet-functioneel gebruik van beeld (Schatkist)

Criterium 3: Het geluid is functioneel (geen overbodig geluid)

Een voordeel van digitaal lesmateriaal is dat je filmpjes kunt gebruiken en dus beeld en geluid kunt combineren. Het gebruiken van verschillende zintuigen, in dit geval de oren en de ogen, zorgt ervoor dat het werkgeheugen zo optimaal mogelijk wordt aangesproken. Maar alleen als beeld en geluid precies gelijk opgaan. Als beeld en geluid niet gelijk opgaan, is er een groot risico dat het werkgeheugen onnodig belast wordt. Kinderen moeten dan steeds kiezen of ze moeten luisteren of kijken, wat ten koste gaat van de informatieverwerking.

Omdat kleuters meestal nog niet kunnen lezen, kan software met beeld en geluid heel praktisch zijn. Kleuters kunnen zelfstandig of in de groep naar een (geanimeerd) prentenboek luisteren en kijken of ze kunnen oefeningen doen waarbij ze instructie krijgen. De software moet dan wel aan een van de belangrijkste eisen voldoen: het moet zo optimaal mogelijk het werkgeheugen ondersteunen en mag dus niet voor onnodige belasting van dit werkgeheugen zorgen. Dit betekent dat beeld en geluid over hetzelfde gaan en dat er geen onnodige beelden en geluiden zijn.

In Kleuterplein worden de prentenboeken voorgelezen door Aart Staartjes en Dieuwertje Blok. Er is geen achtergrondgeluid en geen muziek. Alle aandacht gaat daardoor naar het verhaal en de bijbehorende tekeningen. Ook in de oefensoftware zijn er geen afleidende achtergrondgeluiden. Hierdoor is er geen onnodige belasting van het werkgeheugen.

Voorbeelden van software zonder onnodig belasting van het werkgeheugen (Kleuterplein)

In Schatkist kunnen kleuters kijken naar filmpjes met Pompom en zijn familie. Het filmpje heeft een begintune. Dat zal, als kleuters de filmpjes leuk vinden, zorgen voor nieuwsgierigheid en daarom zullen ze graag willen kijken. Een dergelijke begintune is dan ook functioneel. Daarna is er steeds sprake van muziek en deze is vaak niet functioneel. Sterker nog, deze kan het werkgeheugen onnodig belasten. Zeker kleuters die moeite hebben met auditieve discriminatie, kunnen meer moeite hebben het verhaal te verstaan door de muziek. De muziek klinkt regelmatig door de spreekstem heen. De muziek leidt dan af en zorgt voor onnodige belasting van het werkgeheugen.

Voorbeeld van onnodig achtergrondgeluid tijdens het verhaal (Schatkist)

Voorbeeld van een prentenboek zonder afleidend achtergrondgeluid (Schatkist)

Conclusie

Er zijn duidelijke verschillen aan te wijzen tussen de methodes. Er is dus iets te kiezen, blijkt uit de vergelijking van de methodes.

In Kleuterplein krijg je als leerkracht materiaal aangereikt waarbij je ook zelf veel keuzes kunt maken. Bij Schatkist word je voor een groot deel meegenomen door Pompom en familie en vriendjes.

Het is de vraag of de nieuwsgierigheid van de kleuters bij Schatkist steeds geprikkeld blijft worden en als de interesse verdwijnt, kun je zelf weinig bijsturen. Bij Kleuterplein kun je meer zelf aan het roer te staan dankzij het aanbod van verschillende prentenboeken en de bijbehorende lessuggesties.

Bij Kleuterplein is de kans op onnodige belasting van het werkgeheugen klein. Bij Schatkist ligt afleiding vaak op de loer, zowel door beeld als geluid.

Mocht je overwegen om een methode voor kleuters aan te schaffen of te vernieuwen, vraag dan zichtzendingen en proeflicenties aan en kijk wat het jou als leerkracht biedt en in hoeverre de methode past bij de visie van de school en natuurlijk wat werkt in jullie onderbouw. Probeer het een en ander uit.

Meer lezen over het onderwijs aan kleuters: De Kleutervriendelijke School van Betsy van der Grift. Hierin is ook een hoofdstuk opgenomen over het kiezen van leermiddelen voor kleuters.

Bronnen

Goorhuis-Brouwer, S. (2016). Kleuters zijn geen schoolkinderen. Didactief 18-04-2016.
Geraadpleegd op 9 juni 2020, van https://didactiefonline.nl/blog/blonz/kleuters-zijn-geen-schoolkinderen

Keijzer, R. en Bruin-Muurling, G. (2020). Mogelijke ongewenste bijeffecten van EDI voor kleuters.
Geraadpleegd op 11-05-2020 van https://onderzoekonderwijs.net/2020/06/10/mogelijk-ongewenste-bijeffecten-van-edi-voor-kleuters/

Shah, P. E., Weeks, H. M., Richards, B., & Kaciroti, N. (2018). Early childhood curiosity and kindergarten reading and math academic achievement. Pediatric Research, 84(3), 380–386.